PORTO - Twee Zuid-Europese biljarters, die zeker niet tot de top van het Europese driebanden behoren, hebben de opvallendste rol gespeeld in de Europacup voor teams die zondagmiddag werd afgesloten en waarin FC Porto tot winnaar werd gekroond. De 62-jarige Rui Manuel Costa was de ster in de finale voor FC Porto tegen het Turkse team van FBN Tekstil. Maar over een heel toernooi was het optreden van de 38-jarige Spanjaard Sergio Jimenez, die voor Paiporta speelde, in de voorronden en de finales zeven wedstrijden op rij won en onder meer Dick Jaspers, Eddy Merckx, Tayfun Tasdemir en Jean Paul de Bruijn versloeg.
Sergio Jimenez, een ongehuwde amateur uit Vilanova del Valles, een klein stadje bij Barcelona op tien kilometer van het strand, haalde met Paiporta (Jimenez, Yeste, Canto, Unguetti, Ortiz) de finales met vier teams, waarin de Spanjaarden werden verslagen door de Turken van Tekstil, maar waarin Jimenez de enige winnaar was tegen Tasdemir (40-34 in 28). Daarvoor won hij ook van Dick Jaspers met 40-29 in 18 en versloeg hij Eddy Merckx met 40-38 in 20 beurten. ,,Het is een ongelooflijke week voor mij en voor het team'', toonde hij na de Europacup zijn blijheid over wat Jimenez had laten zien. ,,Ik ben een bescheiden speler, maar dit motiveert mij enorm om verder te gaan met trainen en te proberen mezelf te verbeteren.'' En over zijn aparte stijl van spelen en afstoot zegt hij: ,,Het is altijd mijn stijl geweest, ik heb nooit anders gespeeld van toen ik een kleine jongen was.''
Sergio Jimenez, zes keer runner-up in het Spaans kampioenschap en drie keer Spaans kampioen met zijn team, wil graag op zoek naar een buitenlands avontuur. ,,Ik zou graag voor een team in het buitenland spelen om mezelf te ontwikkelen.'' Aan een avontuur in de PBA, zoals veel van zijn Spaanse collega's, denkt Sergio Jimenez absoluut niet. ,,Ik wil graag bij mijn familie en vrienden zijn, naar Zuid Korea gaan, zou heel moeilijk zijn, zo veel dagen van huis.''
De Spanjaard verkeert met zijn ongeslagen reeks in het gezelschap van Dani Sánchez, de speler van FC Porto, die echter geen voorronden moest spelen en drie wedstrijden in de finalegroep, één wedstrijd in de halve finale en één in de finale won van Murat Naci Coklu. Dani Sánchez behoorde tot de hoogste spelers in moyenne: 1.754. Sergio Jimenez speelde in zijn vier wedstrijden voor de finalefase nog een fractie hoger: 1.758. Het hoogste moyenne in de fase na de voorronden kwam op naam van de Belg Roland Forthomme, die over zijn drie wedstrijden met Andernos 2.101 gemiddeld haalde. Eddy Merckx eindigde met 2.000 gemiddeld in de finalegroep.
Dani Sánchez en Gökhan Salman haalden 10 matchpunten uit vijf wedstrijden. De Turk Salman bleef ook ongeslagen in de finalegroep, maar verloor in de voorronden een partij tegen de vrij onbekende Oostenrijker Pierre Alain Rech.
De spelers met de hoogste moyennes in de finales van de Europacup waren:
1 Roland Forthomme 2.101 (uit 4)
2 Eddy Merckx 2.000 (uit 3)
3 Murat Naci Coklu 1.910 (uit 5)
4 Dick Jaspers 1.825 (uit 5)
5 Gökhan Salman 1.801 (uit 5)
6 Dani Sánchez 1.754 (uit 5)
7 Tayfun Tasdemir 1.672 (uit 5)
8 Lütfi Cenet 1.571 (uit 5)
9 Johan Loncelle 1.560 (uit 3)
10 Gwendal Maréchal 1.428 (uit 4)
De verdere gemiddeldes (en matchpunten) van de acht teams voor de finalegroep:
11 Joao Ferreira 8-1.404
12 Rui Manuel Costa 6-1.304
13 Jose Maria Mas 4-1.357
14 Adrian Legazpi 4-1.333
15 Jérôme Barbeillon 4-1.313
16 Francis Connesson 4-1.178
17 Antonio Ortiz 4-1.120
18 Francisco Unguetti 4-1.007
19 Xavier Yeste 2-1.426
20 Raymund Swertz 2-1.383
21 Ruben Legazpi 2-1.338
22 Alfonso Legazpi 2-1.095
23 Lars Dunch 2-1.063
24 Michael Lohse 2-1.054
25 Kévin Perrotin 2-0.967
26 Dion Nelin 0-1.288
27 Peter Ceulemans 0-1.192
28 Raimond Burgman 0-1.187
29 Jacob Haack Sörensen 0-1.160
30 Jean van Erp 0-1.029
32 Nathan Duriez 0-0.750
Rui Manuel Costa beleefde een glorieuze dag en dirigeerde FC Porto naar de Europacup